Het idee dat natuur alleen bestaat in afgesloten reservaten waar de mens niet mag komen, is een moderne misvatting. Het Nederlandse landschap waar we zo van houden – de polders, de houtwallen, de uitgestrekte weides – is een cultuurlandschap. Het is door mensenhanden gemaakt en door boerenfamilies generaties lang onderhouden.
Dit noemen we rentmeesterschap. Een boer kijkt niet naar de volgende kwartaalcijfers, maar naar de volgende generatie. Hij wil zijn grond in betere staat doorgeven aan zijn kinderen dan hij het zelf ontving. Een gezonde bodem en schoon water zijn voor een agrarisch ondernemer geen 'linkse hobby's', maar de basis van zijn bedrijfsvoering.
In de links-activistische hoek klinkt vaak de roep om 'rewilding': landbouwgrond teruggeven aan de wildernis. Maar is dat wenselijk in een dichtbevolkt land als Nederland? Een realistischer en vruchtbaarder alternatief is agrarisch natuurbeheer. Hierbij blijft de grond in gebruik voor voedselproductie, maar wordt er ruimte gemaakt voor biodiversiteit.
Enkele succesvolle voorbeelden van deze pragmatische aanpak:
Weidevogelbeheer: Boeren maaien bepaalde stukken land later in het seizoen of plaatsen nestbeschermers, zodat de kievit en de grutto hun jongen groot kunnen brengen.
Bloemrijke akkerranden: Stroken langs de akkers worden ingezaaid met wilde bloemen. Dit ziet er niet alleen prachtig uit, het trekt ook bijen en nuttige insecten aan die plagen op het gewas bestrijden. Een win-win situatie zonder chemie.
Houtwallen en heggen: Het herstellen van oude landschapselementen biedt beschutting aan vee én is een snelweg voor vogels en kleine zoogdieren.
Natuurbeheer is prachtig, maar de kachel moet wel kunnen roken. We kunnen niet van ondernemers verwachten dat ze 'gratis' voor boswachter spelen terwijl de kosten voor voer en energie stijgen.
Een centrum-rechtse visie op natuurbeheer erkent dat 'groen doen' ook 'zwarte cijfers' moet opleveren. Steeds meer initiatieven en stichtingen richten zich op nieuwe verdienmodellen. Denk aan boeren die betaald worden door waterschappen voor wateropslag op hun land, of particuliere fondsen die boeren compenseren voor het onderhoud van landschapselementen.
Wanneer natuurbeheer een zakelijke tak van het boerenbedrijf wordt, is dwang vanuit de overheid niet meer nodig. Ondernemerschap en innovatie doen dan het werk.
Waar de landelijke politiek vaak vastloopt in regels en modellen, vinden oplossingen op lokaal niveau hun weg via 'agrarische collectieven'. Hierin werken boeren, burgers en lokale natuurorganisaties samen per regio. Ze kennen de grond, ze kennen de streek en ze weten wat werkt.
Dit is de klassieke 'civil society' in werking: burgers die samen verantwoordelijkheid nemen voor hun omgeving, zonder dat de staat alles hoeft te dicteren. Het resultaat is maatwerk. In Friesland vraagt de natuur immers iets anders dan in Limburg.
We moeten af van het idee dat de mens een indringer is in de natuur. Wij zijn onderdeel van het systeem. Door te kiezen voor organisaties die de verbinding zoeken in plaats van de confrontatie, beschermen we het unieke Nederlandse landschap.
Wil jij bijdragen aan een groener Nederland zonder de boer af te schrijven? Kijk dan eens naar goede doelen en stichtingen die zich inzetten voor landschapsbeheer, weidevogelbescherming en innovatieve landbouw. Zo steun je een vitaal platteland waar ruimte is voor de koe, de kievit én de boer.
Laten we zuinig zijn op het land dat ons voedt.