Laten we kijken naar een klassiek voorbeeld: de kledingcontainer. We doneren massaal onze oude t-shirts en spijkerbroeken, in de veronderstelling dat we daar mensen in Afrika mee helpen. Maar wat gebeurt er werkelijk?
Deze enorme stroom aan gratis (of spotgoedkope) westerse kleding overspoelt de lokale markten. Het gevolg is desastreus voor de lokale economie. De lokale kleermaker, de katoenboer en de textielfabriek kunnen onmogelijk concurreren met 'gratis'. Ze gaan failliet en de werkgelegenheid verdwijnt. Zo creëert goedbedoelde hulp onbedoeld méér armoede en afhankelijkheid. Dit noemen economen marktverstoring. Structurele hulp mag nooit de lokale economie kapotmaken; het moet deze juist versterken.
Kijk naar Nederland. Wie zorgt hier voor de meeste banen en innovatie? Dat is het MKB: de bakker, de aannemer, het tech-bedrijfje. Dat is in ontwikkelingslanden niet anders. De motor uit de armoede is niet de overheid of een buitenlandse NGO, maar de lokale ondernemer die risico durft te nemen.
De filosofie van 'Trade, not Aid' (Handel, geen hulp) richt zich op het versterken van deze middenklasse. Een sterke middenklasse betaalt belasting, eist beter bestuur en investeert in de eigen gemeenschap.
Moderne, pragmatische ontwikkelingshulp focust zich daarom niet op het uitdelen van spullen, maar op het wegnemen van barrières voor ondernemers.
Toegang tot kapitaal (Microkredieten): Een ondernemende vrouw in Bangladesh of Kenia heeft vaak geen toegang tot een bank. Met een microkrediet – een kleine lening die ze netjes met rente terugbetaalt – kan ze investeren in voorraad of machines. Het is geen gift, maar een zakelijke overeenkomst. Dit dwingt tot een goed bedrijfsplan en financieel inzicht.
Kennis en Vakopleidingen: Geld alleen is niet genoeg. Hoe doe je de boekhouding? Hoe werkt marketing? En heel praktisch: hoe repareer je die zonnepanelen? Investeren in vakonderwijs zorgt voor vaardigheden die een leven lang geld opleveren.
Toegang tot markten: Boeren helpen om hun oogst niet alleen te verbouwen, maar ook te verwerken en te exporteren tegen eerlijke prijzen.
Het belangrijkste verschil tussen handel en aalmoezen is psychologisch. Hulp ontvangen plaatst je in een afhankelijke positie; je moet je hand ophouden en dankbaar zijn. Zelf geld verdienen door hard te werken en slim te handelen, geeft waardigheid en trots.
Ondernemerschap emancipeert. Het maakt mensen eigenaar van hun eigen succes. Als een vader zijn kinderen naar school kan sturen van zijn eigen winst, doet dat iets met zijn zelfbeeld en zijn positie in de gemeenschap. Hij is geen slachtoffer meer, maar een kostwinner.
Natuurlijk blijft noodhulp na een aardbeving of in een oorlogsgebied noodzakelijk. Maar zodra de acute crisis voorbij is, moeten we stoppen met 'redden' en beginnen met investeren.
Armoede los je niet op door geld over de schutting te gooien, maar door de economie aan te zwengelen. Geloof jij in de kracht van het individu en de vrije markt? Kies dan voor goede doelen die zich richten op economische ontwikkeling, microfinanciering en vakopleidingen.
Steun geen projecten die mensen afhankelijk houden, maar investeer in de dromen en de ambitie van ondernemers wereldwijd. Want uiteindelijk is een goed lopend eigen bedrijf de allerbeste vorm van sociale zekerheid.
Laten we aan de slag gaan.